Lieve mama en papa en allerliefste Ji-Ji,
Ik mis jullie heel erg. Muri is mooi, maar het is hier zo anders dan thuis.
Ondanks dat het lastig is in mijn eentje, heb ik het erg naar mijn zin: het eten is lekker, de mensen zijn beleefd en er is genoeg te doen.
Ik slaap in een capsulehotel in een kamer met ongeveer 30 anderen. De capsule zelf is afgesloten met een deur, waar iedere keer stoom vanaf komt wanneer ik hem open of dicht doe, en je kruipt er liggend in. Zodra je erin ligt val je meteen in slaap, ondanks dat er fel wit licht in je ogen schijnt. ’s Ochtends rol je er automatisch uit, best wel praktisch.
De andere gasten zijn jammergenoeg stil en erg op zichzelf. Ik heb meerdere keren geprobeerd om een gesprek aan te knopen, maar het enige wat ze doen is staren, en dan zeggen ze iets in een vreemde taal (niet Murisch) en lopen ze weg. Op de meer toeristische plekken zijn mensen vriendelijker. Met mijn beperkte Murisch kan ik in ieder geval een gesprek van een paar zinnen voeren voordat het staren begint.
Ik heb een hamster op de grond gevonden gisteren. Het is een klein bolletje en hij ligt het liefst plat op zijn buik, en ik neem hem overal mee naartoe. Het is fijn om een beestje te hebben om mee te kunnen praten in mijn eigen taal. Ik denk alleen niet dat hij me verstaat, dus dat is wel jammer.
Over beestjes gesproken: er zijn heel veel gekke figuurtjes in de kleinere zijstraatjes. Ze zijn ongeveer zo groot als mijn vuist en komen in alle vormen en kleuren. In sommige straatjes zijn het er zo veel dat ze tegen de muren aan over elkaar heen klimmen en soms hebben ze van afval holletjes of huisjes gebouwd. Ik heb zelfs een keer een piepklein kraampje gezien, waar een dun, blauw, worm-achtig beestje iets verkocht wat leek op broodkruimels, aan een rij van andere beestjes. Het kraampje had een kleine schoorsteen waar rook uit kwam en het rook erg lekker. Jammer dat ik niet zo klein ben en dat ik niet weet welke munteenheid ze gebruiken, anders had ik het graag geprobeerd.
z.o.z.
Het eten dat wel is gemaakt voor mensen van mijn grootte is lekker, maar vreemd. Er is veel grasbouw hier op het eiland, dus de meeste restaurantjes verkopen een variatie op dezelfde gerechten en snacks op gras-basis. Mijn favoriete maaltijd tot nu toe was in een restaurantje om de hoek: verschillende gegrilde van die wezentjes op een bedje van gekookt gras. Wel zielig, maar ja, het zijn er wel echt veel, dus ik kan me voorstellen dat het een invasieve soort of plaag is, en het is natuurlijk een goedkoop ingrediënt omdat je ze overal kunt vinden. Die wezentjes zijn trouwens, naast gras, ook wel een van de populairste ingrediënten. Iets vinden zonder die twee dingen is bijna onmogelijk.
Ik weet niet of ik over twee weken thuis kan komen. Het vliegtuig drie weken geleden landde in het midden van de stad, en ik kan me niet herinneren hoe ik bij mijn hotel terecht ben gekomen. Er rijden voor zover ik kan vinden geen metro’s of treinen naar het vliegveld en ook op de kaart kan ik het niet vinden, dus ik weet eigenlijk niet zeker of die wel bestaat. Dan nog iets: iedere keer als ik te lang blijf zitten, of te lang stilsta, zie ik vanuit mijn ooghoek die man, diezelfde kale man als op Schiphol. Ik weet niet wie hij is, maar ik kan hem niet aankijken, want iedere keer als ik in zijn richting kijk, is het alsof de wereld verschuift en de dingen om me heen vreemder worden. Ik weet niet wat ik moet doen.
Maar goed, dat is alles wat ik te melden heb voor nu. Ik mis jullie!
Groetjes,
Yume
Ps: hoe gaat het met de katten? :)