Het is vroeg in de ochtend wanneer Yume uit haar capsule schuift. Ze kleedt zich aan, pakt haar schoudertas in en loopt dan via de lobby haar capsulehotel uit. Het is nog stil op straat, met uitzondering van de kleine wezentjes.
De gebouwen om haar heen zijn hoog, met knipperende lampen in verschillende kleuren om de advertenties heen. Geluiden van auto’s in andere straten manoeuvreren om woontorens, winkels en andere bouwwerken heen. Een rij
oranje bolletjes passeert haar op een paar meter afstand.
Ze worden
roder en
roder en dan
paars, en dan worden ze allemaal een
andere kleur. Ze schieten weg achter een vuilniszak, die
omkiepert. De straatstenen vangen de zak op zodat die goed terecht komt.
De geluiden in de achtergrond worden wat stiller, dan wat luider, en Yume kijkt om.
Daar staat de kale man met het gelige gezicht weer. Hij staart haar aan en ze krijgt het gevoel dat ze zo snel mogelijk aan zijn blik moet ontsnappen.
Yume begint te rennen.
Kleine flitsen gaan af naast haar hoofd en ze neemt snel een bocht een ander klein straatje in, maar ziet te laat dat het doodloopt.
Met een ruk draait ze zich om, maar de man is dichterbij dan ze dacht. Zijn gezicht vervormt. Haar hoofd begint te bonzen en ze ziet meer sterretjes dan de man zelf.
Yume valt flauw.
Wanneer Yume weer bijkomt, ligt ze op de grond met een koud handdoekje over haar voorhoofd. De wereld danst om haar heen, maar het kalmeert niet wanneer haar ogen gewend zijn aan het licht. Ze grijpt naar haar hoofd om het handdoekje te pakken, maar op dat moment ziet ze dat de man naast haar zit. Zijn gele gezicht is nu helemaal veranderd. Zijn lichaam ziet er menselijk uit, met nog steeds hetzelfde pak als op Schiphol, maar in plaats van een gezicht ziet zijn hoofd eruit als een badeend. Een volledige badeend: staart, vleugels, snavel en al.
Yume schiet overeind en krabbelt achteruit, maar de man blijft zitten. Hij houdt zijn eendenlichaamhoofd schuin. Op de onderkant staat reliëf dat lijkt op tekst.
Een paar
seconden die voelen als
minuten staren Yume en de
badeendman elkaar aan.

Wanneer ze eindelijk genoeg moed heeft om weg te kijken van zijn ronde, zwarte oogjes, ziet ze dat het reliëf op zijn ‘kin’ een merknaam is: TABI.
“Tabi?” vraagt ze.
De man kwaakt.
“Heet je Tabi?”
“Kwaak kwaak!” zegt de man.
Waar heeft ze die naam eerder gehoord, was dat niet een
winkel? Ze knippert een paar keer om de
luchtdeeltjes uit haar ogen te krijgen en veegt een paar
groene en
rode beestjes van zich af.
Tabi ziet er van dichtbij eigenlijk helemaal niet zo dreigend uit. Ze staat op, en
Tabi doet hetzelfde.
“Kom,” zegt ze.
Met een
grote boog loopt ze om de man heen het straatje uit. Ze kijkt even
links
en
rechts
om te zien waar ze is, maar het asfalt
bobbelt en golft en de stoep ziet er
anders
uit dan ze zich herinnert. Toch lijkt de weg links op de straat van haar hotel, dus slaat ze af. Een paar bochten later, die veel
scherper of
flauwer zijn dan ze zouden moeten zijn, komt ze uit bij
Hokasho.
Tabi kijkt over haar schouder mee naar de floormap.
Yume wijst op het logo van de winkel op de tweede verdieping,
“Kom je hiervandaan?”
De badeendman kwaakt enthousiast enklapt.Iedere keer als zijn handen elkaar raken springen er kleurige vonkjes alle kanten op.
Yume trekt hem mee het gebouw in richting de eendenwinkel. Overal om haar heen zijn badeenden, echte eenden, eendenkleertjes, eendenschilderijen en zo voort te zien.
Ze stoppen voor een rek met poppen die er net zo uitzien als Tabi: een mensenlichaam met een badeendhoofd erop, maar ze zijn stuk voor stuk niet langer dan een halve meter.
Yume kijkt om. De badeendman staart naar het rek, oog in oog met zijn eigen miniatuur-versies. Dan kwaakt hij zachtjes en zet hij een paar voorzichtige stappen naar voren. Hij krimpt tot hij dezelfde grootte heeft als de rest.
De andere Tabi-line eenden komen tot leven en een enthousiast gesnater ontstaat wanneer Tabi bij het rek aankomt. Ze pikken naar zijn snavel en zijn kleren en hij pikt vrolijk terug en dan rennen ze allemaal tegelijkertijd naar Yume. Ze schudden een voor een haar hand en dan rennen ze terug en gaan ze zitten in een cirkel rond Tabi.
De badeendman die Yume weken lang achtervolgd heeft begint met grote gebaren te snateren wat hij allemaal heeft meegemaakt en dit ziet Yume als een mooi moment om de winkel te verlaten.
Ze zwaait en alle eenden zwaaien terug.
Terwijl ze naar buiten loopt worden de kleuren weer normaal en de straten weer recht. De beestjes zijn er nog steeds, maar dat had ze ook niet anders verwacht. Bij een kaart van Muri blijft ze staan. Aan de rechterkant staat een vliegtuigsymbooltje, met een metrolijn die ze kan volgen om daar te komen.
Na weken alleen kan ook zij weer naar haar familie toe!
Hoi! Bedankt voor het lezen van de verhalen op Yabai! Laat weten wat je ervan vond in de chat op de homepagina (geen spoilers alsjeblieft!) of stuur me een appje :)